Sample, Sampler:
Letterlijk, monster (stukje van), monster nemer.
Sample rate:
Aantal keer (vaak gemeten per seconde) dat er een monster (sample) wordt genomen. Uitgedrukt in Hertz (Hz of kHz, kilo (1000)Hz.).
Save:
Opslaan, bewaren.
Send:
Versturen. Op een mixer een uitgang bedoeld om signaal naar een effect te sturen.
Show:
Laat zien.
Side, Sidechain:
Zijkant. Wordt bij bijvoorbeeld bepaalde compressors gebruikt om een ander signaal te gebruiken als sturing anders dan signaal wat wordt bewerkt.
Signal, Signaal:
Een stroom gegevens. In audio een stroom (spanning of data) met muziek gegevens.
Simulator:
Simuleert (boots iets na). Voorbeeld, Guitar Amplifier simulator is een apparaat of plug-in welke een gitaar versterker na bootst. (Bewerkt geluid alsof er werkelijk met een microfoon voor een gitaar versterker is opgenomen.)’
Solo:
Letterlijk, alleen. Op mengpanelen bedoeld om enkel 1 kanaal te beluisteren.
Software:
Programma welke je op je computer kan installeren.
S/PDIF:
Afkorting voor Sony/Philips Digital InterFace. Een interface voor digitaal audio. Vaak tot stand gebracht via een coaxiaal (elektrisch) of optisch kabel (Toslink).
Speaker:
Zie luidspreker.
Spoor, Sporen:
Ruimte apart gereserveerd voor elk opname. Vroeger werd een stereo opname op twee sporen gedaan. Tegenwoordig noemt men dit ook 1 (stereo) spoor.
Stereo:
Twee onafhankelijk van elkaar kanalen. In muziek weergave gebruikt om een ruimtelijk beeld in geluid te creƫren.
Studio:
Ruimte waar artiest(en) hun kunsten ten uitvoering brengen en waar de opname wordt gemaakt.
Sub:
Latijn voor onder. Wordt in geluid vaak gebruikt als term voor lage tonen of voor een luidspreker speciaal bedoeld om lage tonen weer te geven.
Sync, Synchrone:
Gelijktijdig.
Synthesizer:
Elektronisch muziek instrument (of plug-in) welke geluiden kunstmatig opwekt.